Acheter un appartement en Espagne |Immobilier espagne | klimaat | centrale PyreneeŽn | Aragůn |
KOUDSTE SPAANSE MEREN      

Dit bladAcheter un appartement en Espagneprint

Dit bladImmobilier espagneprint

Dit blad afdrukken print

De koudste wateren van Spanje.

- Ontstaan - Fauna - Pyreneeënbeeksalamander
- De opwarming van de aarde en de jongste ibón
- Daguitstap naar de dichtstbijzijnde ibón

De Pyreneeënbergen zien zichzelf in de spiegels van het kristalheldere water van de 1061 hooggebergtemeertjes met een grootte van meer dan een halve hectare, die de ganse Pyreneeën tellen. In Aragón noemt men deze gletsjers- of sneeuwmeren 'ibones'. De Aragonese Pyreneeën, waar zich de hoogste Pyreneeëntoppen situeren, tellen 245 ibones met een oppervlakte van minstens 0,2 hectaren. Ze zijn vooral te vinden aan de voet van keteldalen (karen, cirques) of op die plaatsen waar bergrivieren ontspringen. De gemiddelde hoogte waarop de Aragonese ibones gelegen zijn bedraagt 2388 m. De ibón de Cregüeña is de grootste met een oppervlakte van 45,5 hectaren en een diepte van 96,9 m. Het is bijgevolg logisch dat bij haast elke bergwandeling naar een of andere Pyreneeëntop heel wat ibones te zien zijn.

ibon1

Ontstaan.
Hun ontstaan gaat terug naar de ijskoudste tijden van het kwartair (tussen 1,8 miljoen en 10000 jaar terug), toen enorme en langgerekte mobiele ijsmassa’s afgleden naar de bergvalleien en de U-vormige dalen deden ontstaan. Tijdens hun verplaatsing sleurden deze, tegenwoordig bijna verdwenen witte en blauwe ijsmassa’s, reusachtige hoeveelheden rotsen met zich mee die beetje bij beetje werden losgerukt van de hellingen van de bergtoppen. Als de ijsgletsjer tijdens zijn doorgang op een compacte, harde ondergrond uitkwam, werd de druk daar zo groot dat het terrein er werd uitgehold. Duizenden jaren later ontstond hier een ibon, gevuld met smeltwater van gletsjers. De kleur van het water van deze meren verschilt naargelang van de chemische samenstelling van de rotsen die het water omringen: turkoois, groen, donkerblauw … . Steeds gaat het over onbezoedeld, kristalhelder water. Iets verder daalt dit water af naar de lagere vallei in de vorm van stroomversnellingen en luidruchtige en schuimende watervallen.

gletsjer aneto maladeta juli 2006
Gletsjer van de Aneto (links) en Maladeta (rechts) in het beschermd Posets-Maladeta natuurpark - juli 2006

ibon3

Fauna.
Veel van deze bergmeren blijven meer dan een half jaar lang bedekt met een sterke en dikke laag ijs. Merkwaardig genoeg blijft de temperatuur van het water hieronder rond de 4 graden Celsius. Onder dit ijs overleven enkele dieren zoals de beekforel (Sp.: trucha común), de bruine kikker (Sp. : rana bermeja) en de Pyreneeënbeeksalamander (Sp.: tritón pirenaico), die nergens ter wereld behalve hier voorkomt. In hetzelfde hooggebergte leeft o.a. ook de marmot, de Pyreneese gems, de bruine beer, de lammergier en de auerhaan (in de omgeving van de zwarte den).

Ijsmeer aan de Monte Perdido
Ijsmeer aan de voet van de Monte Perdido (juli 2008)

ibon vanop Aneto
Enkele ibones te zien vanop de Pico Aneto (juli 2006)

Pyreneeënbeeksalamander
Pyreneeënbeeksalamander (Sp.: tritón pirenaico)

 
 

ibon2

De opwarming van de aarde ...
DE JONGSTE IBÓN: Chelau o Helado de Arrablo. Als gevolg van de opwarming van de aarde ziet men ook in de Pyreneeën het versneld afsmelten van bevroren sneeuw en gletsjers de laatste 30 jaar. Omwille van deze reden verscheen iets meer dan een decennium geleden een nieuwe ibón aan de voet van de Soum de Ramond. Op veel kaarten staat dit hooggebergtemeer helemaal (nog) niet getekend, aangezien het eerder niet bestond. De ibón ligt op 2987m hoogte, heeft een oppervlakte van 0,2 hectaren en is hiermee tevens de hoogst gelegen ibón van de ganse Pyreneeën.  Door zijn hoogteligging blijft deze ibón een tiental maanden per jaar bevroren. Om zijn oevers te bereiken moet er 5 ½ uur gestapt worden vanuit de vallei van Ordesa.

Chelau de Arrablo
De jongste ibón: Chelau de Arrablo, nabij de Monte Perdido.

bruine kikker
Bruine kikker (Sp.: rana bermeja)

Ibon de Armeña
Ibón de Armeña met uitzicht op de Circo de Armeña en de Cotiella.

Initiatiewandeling naar de ibón van Armeña.

Op 30 km van de vakantiehuizen kan, mits een stevige initiatie wandeling van 1u30' heen (en wat sneller terug), kennis gemaakt worden met de 'Ibón de Armeña', aan de voet van de Cotiella. Men rijdt vanuit de vallei van de Esera met de auto naar Barbaruens. Barbaruens is een piepklein bergdorpje op een 8 km van van Seira (net over Campo). 150 m voor het binnenrijden van Barbaruens, neemt men links een aardeweg gedurende een 3-tal km tot aan een splitsing. We nemen de linkse zijweg waar we iets verder de auto kunnen parkeren. Vanaf hier vertrekt een tamelijk steil pad. We stijgen snel tot boven de 'salto de Gargalluso' en via een bosje komen we aan de 'Colladeta de Armeña' en het hoogtemeertje (ibon) van Armeña met uitzicht op de 'Circo de Armeña'.

triton pirenaico
Pyreneeënbeeksalamander (Sp.: tritón pirenaico)

Pyreneeënbeeksalamander (Sp. : tritón pirenaico ; Lat. : euproctus asper)

De Pyreneeënbeeksalamander is een endemische soort die enkel leeft in ibones of in de hoogste, koude bergrivieren van de Pyreneeën. Hij is relatief overvloedig aanwezig, alhoewel ze zeer gevoelig zijn voor veranderingen in de natuur, vooral voor vervuiling. Volgens schaapsherders, is hij bijna steeds te vinden in die beken of bronnen waar het water het helderst en zuiverst is en, als algemene regel, die drinkbaar zijn. De plaatselijke bewoners van Alto Aragón noemen hem ‘bronnenbewaker (Sp. : guardafuentes)’.

De kou maakt hem niets uit, meer zelfs, hij tolereert geen water met een temperatuur van boven de 17°C. Hij houdt een winterslaap, die afhankelijk van de hoogteligging tot 8 à 9 maanden kan duren. Hij wordt reeds actief bij de eerste dooi, als er nog ijsschotsen op de ibones drijven.

De salamander is tussen 10 en 16 cm lang en vertoont  een grauwe grijsachtige tot zwarte rug. In de hoogste ibones vertoont hij soms een geelachtige onregelmatige lijn die doorloopt over de ganse rug. Vermoedelijk imiteert hij hiermee de salamander en valt minder rap ten prooi aan roofvogels. Tijdens de bronst heeft het mannetje een oranje/rode buik.

Op het land is hij een onhandige wandelaar, maar in het water een uitstekende zwemmer. Ze kunnen tot 20 jaar lang leven. Hij voedt zich met larven van steenvliegen, ééndagsvliegen, muggen … Hij is overwegend actief ‘s nachts en blijft overdag meestal inmobiel, waardoor hij relatief gemakkelijk te vangen is. Er wordt gezegd dat dit dier ademt door zijn ruwe met bobbels bedekte huid, daar hij zijn longen praktisch niet gebruikt. Maar de Pyreneeënbeeksalamander heeft een vijand : de beekforel (Sp.: trucha común). Waar deze vis woont verdwijnt de salamander omdat deze zalmachtige de larven en jonge exemplaren van deze amfibie rooft.